Is uit uw ATEX RI&E of EVD gebleken dat er explosiegevaar in uw organisatie bestaat, dan moet u maatregelen nemen om deze risico’s te beheersen. Deze maatregelen zijn onder te verdelen in technische maatregelen en organisatorische maatregelen.
Voor de technische maatregelen wordt gekeken naar alle apparaten, onderdelen en producten die gebruikt worden in een explosieve omgeving. Veelal wordt hier de ATEX 114 normering voor toegepast.
Wat is ATEX 114?
Op alle producten die in de Europese Economische Ruimte (EER) worden verhandeld en gebruikt dient een CE-markering aanwezig te zijn. Voor producten en componenten die in ATEX zones worden gebruikt dient aanvullend ook een ATEX 114 markering aanwezig te zijn. Deze ATEX 114 richtlijn beschrijft de minimale veiligheidseisen waar explosieveilige apparaten en componenten aan moeten voldoen. Ofwel door middel van welke beschermingswijze wordt ontsteking voorkomen of beheersbaar gemaakt. Het betreft hier zeer uiteenlopende producten zoals pompen, kleppen, transformatoren, schakelaars, motoren, computers, behuizingen, voedingen, kleppen en nog vele andere producten.
Omdat er zo veel verschillende soorten producten zijn, zijn er ook veel verschillende normen van toepassing voor verschillende beschermingswijzen. Dit maakt het complex doordat er geen uniforme productnorm bestaat zoals bij veel andere CE richtlijnen wel van toepassing is. Een aantal normen waar u mee te maken kunt krijgen zijn:
- NEN-EN-ISO-IEC 80079 serie (mechanisch)
- NEN-EN-IEC 60079 serie (elektrisch)
- PGS-15
- NPR 3299
- NPR 7910
ATEX-zonering
Afhankelijk van uw situatie zijn er meer of minder normen van toepassing waar u aan moet voldoen. Volgens de ATEX 114 richtlijn worden producten in groepen verdeeld afhankelijk van het toepassingsgebied en het geboden beschermingsniveau.
Allereerst wordt hierbij gekeken naar de materieelgroep, waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen Mijnbouw (groep 1) en Bovengronds (groep 2).
Vervolgens wordt gekeken naar het beveiligingsniveau van de apparatuur, dat vastgesteld wordt aan de hand van 3 categorieën:
- Cat 1: Apparatuur die veilig is bij normale werking, bij te verwachten fouten en bij onverwachte fouten;
- Cat 2: Apparatuur die veilig is bij normale werking en te verwachten fouten;
- Cat 3: Apparatuur die veilig is bij normale werking.
Vervolgens wordt gekeken of de aanwezige ATEX zone gas- of stofgroep overeenkomt met de gas- of stofgroep van het apparaat.
Vervolgens wordt gekeken of de aanwezige ATEX zone T-klasse overeenkomt met de T-klasse van het apparaat.
Tot slot wordt gekeken naar de zone waarin de apparatuur geplaatst gaat worden. Hierbij bepaalt het beveiligingsniveau in welke zone een apparaat gebruikt mag worden. Er zijn in totaal 6 zones; 3 gas zones en 3 stof zones.
Gas zones:
- Zone 0: Deze classificatie is van toepassing indien er een groot tot permanent risico op explosiegevaar is omdat er voor langere periode een explosiegevaarlijk gasmengsel aanwezig is. Denk hierbij aan bijvoorbeeld aan een olieopslag in een raffinaderij of bulkvervoer via LNG tankers.
- Zone 1: In zone 1 is het risico op explosiegevaar minder groot maar nog steeds zeer reëel. We spreken van een ATEX zone 1 wanneer tussen 0.1% en 10% van de tijd een explosieve atmosfeer aanwezig is.
- Zone 2: In een zone 2 gasomgeving is bij normaal gebruik de kans op een explosieve atmosfeer zeer klein. En als deze al aanwezig is, zal dit voor een zeer korte periode zijn (<0.1%).
Stof zones:
De indeling van de stof zones gebeurt op een identieke manier als de indeling van de gas zones. Enige verschil is de mogelijk explosieve stof (stof in plaats van gas) en de zone-aanduiding. Qua zone-aanduiding kan onderstaand vergelijk gemaakt worden:
Gas-zone | Stof-zone |
0 | 20 |
1 | 21 |
2 | 22 |
Apparaten worden gemaakt en gecertificeerd voor een specifieke zone. En alhoewel qua risico-zetting verschillende zones overeenkomen is het niet toegestaan om apparaten tussen zones uit te wisselen. Reden hiervoor is dat er technische verschillende eisen worden gesteld aan apparaten voor een gas-zone of stof-zone.
ATEX 114 bij TÜV NORD
Het vaststellen van welke apparaten in welke zone thuishoren, welke risico’s er precies aan uw ATEX zones verbonden zijn en het komen tot de juiste vaststelling welke normeringen voor u geschikt zijn kan een complexe zaak zijn. De specialisten van TÜV NORD hebben ruime ervaring, en kunnen u bijstaan met advies of een onafhankelijk toetsing van de ATEX 114 richtlijn en uw ATEX zonering.
TUV NORD gebruikt de Atmosphere Risk Analysis Gas Plus-software - AraGasPlus (IEC 60079-10-1: 3.0.0.0. Editie: 2020-12). Dit is een hulpmiddel om alle noodzakelijke maatregelen te implementeren die de werkgever moet naleven in overeenstemming met 99/92/CE "Explosief bij invoering van minimumeisen ter verbetering van de veiligheid en gezondheidsbescherming van werknemers die hieraan worden blootgesteld". De software ‘AraGasPlus' voert classificatie en risicoanalyse uit in gebieden waar explosiegevaar bestaat door de aanwezigheid van ontvlambare gassen, dampen of nevels. Ook het kan het explosieveiligheidsdocument door de software worden gegenereerd in Microsoft Word.
Door gebruik te maken van de software kunnen berekeningen worden gecontroleerd, maar ook kunnen nieuwe zoneringen worden berekend. Door middel van de software kunnen explosie gevaarlijke risicogebieden op basis van de internationale norm alsmede de Nederlandse praktijkrichtlijn worden beoordeeld.
Het voordeel van deze software voor u is dat het toepassen hiervan maakt dat de berekeningen voldoen aan de laatste en geactualiseerde normen en wet- en regelgeving. Hiermee voldoet ook de bepaling van de risicovolle zones aan de meeste actuele wet- en regelgeving. In de software is een rapportage-applicatie opgenomen waardoor de berekeningen direct kunnen worden omgezet in een explosieveiligheidsocument EVD, waarmee u voldoet aan de arbeidsomstandighedenwet.
Informatie en offertes voor onafhankelijke ATEX beoordeling en ondersteuning opstellen EVD
Teamleider ATEX
Tel.: 06 - 34 27 95 50